‘Verviers,’ leest Laura op het bord langs de snelweg.

‘Je zegt vervjéé,’ zegt Wobbe. Hij zit achter haar. Zijn donkere, altijd iets te lange haar, zit in de war. Laura zucht. Broers…
‘Oké, vervjéé dan,’ zegt ze en ze steekt haar tong uit.
Wobbe haalt zijn schouders op. ‘Ik help je alleen maar. Stel je voor dat iemand je vraagt waar je bent geweest en dat jij dan aankomt met je vervieiers, sta je mooi voor gek.’
‘Ja, wat een ramp zou dat zijn,’ zegt Janne, die naast Laura zit met een sarcastisch lachje. Laura kijkt haar aan. Voor de zoveelste keer bedenkt ze dat ze net als Janne zou willen zijn. Janne, die met haar blonde, steile haar en lange benen het tegenovergestelde van haar is. Ze voelt even aan haar eigen donkere krullen en zucht.
Nelleke Scherpbier. Uit: De brugklassurvival. Columbus, 2010. Leeftijd: 11+.
Laura gaat met de hele brugklas op survival in de Ardennen. Als ze ergens géén zin in heeft, dan is het wel het brugklaskamp. Niet alleen moeten ze drie dagen kamperen op primitief terrein, maar haar beide broers gaan ook nog eens mee! Als de groepen voor de survival worden ingedeeld, zitten Laura’s broers tot overmaat van ramp bij haar in de groep. Ook Rudi zit in haar groep. Het duurt niet lang of Laura merkt dat ze hem wel leuk vindt. En het lijkt erop dat Rudi haar ook wel ziet zitten.
http://www.nellekescherpbier.nl/

Er staat een jongetje bij mijn fiets.

‘Daniël!’ zeg ik verschrikt.
‘Ik zag je fiets,’ zegt hij met een hoge stem. ‘Ik dacht, je bent daar en daar is moeras.’
Mijn kleren zitten recht. Alleen mijn jas hangt nog open. Mijn gezicht gloeit. Achter me komt Sjonnie de bosjes uit. Daniël ziet alles aan hem, in één oogopslag. Sjonnies gescheurde trui, zijn kapotte gezicht, zijn dikke lip. Hij draait zich om en rent weg, zo hard hij kan.
‘Ken je die?’ vraagt Sjonnie. ‘Het is maar een klein ventje. Waar woont-ie?’

Selma Noort. Dat spel van jou en mij. Leopold, 2009. 
Leeftijd 10+
De 12-jarige Marta wordt streng opgevoed volgens de regels van de kerk. Vooral Marta’s vader is star in zijn opvattingen. Maar de tijden veranderen en hij verliest langzaam zijn greep op Marta en haar broer. In het moeras achter het zwembad speelt Martha haar rare, geheime spel met Sjonnie, de agressieve achterbuurtjongen die niets van de kerk weet, en waar ze absoluut niet mee mag omgaan.  Telkens neemt ze zich voor om te stoppen met liegen en bedriegen; ze wordt misselijk van angst bij het idee met Sjonnie betrapt te worden door iemand van de kerk. Maar ze kan niet stoppen want ze vindt het niet eerlijk zoals de mensen van de kerk en haar vader zeggen dat ze hoort te zijn. Hoe kan ze doen waar ze zelf in gelooft zonder haar vader tot wanhoop te drijven? 

‘Stond je daar allang?’

Ik schrik. Ik had niet gemerkt dat hij opgehouden was.
‘Ik eh..’
Hij lacht en zet de sax aan zijn mond. Dan begint hij te spelen terwijl hij me aankijkt. Doe mee, lijkt hij te willen zeggen.
Daar zeg ik natuurlijk geen nee tegen.
We gaan tegenover elkaar staan en Hakim begint met spelen. Hij speelt een riedeltje dat ik vaag herken van iets wat ik ooit bij Anoek speelde.
Met mijn ogen dicht concentreer ik me op wat hij speelt, welke kant het opgaat, en met een mooi tegenakkoord  begin ik ook te spelen. 
Iris Boter. Uit: Sanne gaat Solo. Mozaïek, 2008. Leeftijd: 12+.

Samen beklommen ze de betonnen traptreden van de dijk. Boven keerde Nout zijn gezicht naar de wind. Even hapte hij naar adem en toen draaide hij zich snel weer om. Opa Hidde had moeite om overeind te blijven. De flappen van zijn lange, zware regenjas klapperden. Nout pakte zijn opa stevig beet. Hij wilde iets zeggen, maar het had geen zin. De wind en de zee maakten een oorverdovende herrie.
Zwijgend lieten ze het donderende geraas over zich heen komen. Nooit eerder had Nout de golven zo wild gezien. Ze stoven hoog op tegen de dijk. Was dit de zee waarin opa Hidde hem ooit had leren zwemmen?
‘Het gaat fout!’ brulde opa vlak naast hem.
Ineke Mahieu. Uit: Overal water. Holkema & Warendorf, 2010. Leeftijd 10+
De twaalfjarige Nout woont in een klein huisje in een Zeeuws dorp achter een zeedijk. Als de ouders van Nout een paar dagen weg gaan, blijft hij samen met zijn grote broer thuis. Al snel komt Nout in moeilijkheden. Zijn broer, de raddraaier van het dorp, neem hem mee tijdens een smokkeltocht en Nout wordt beschuldigd van diefstal. Maar dan gebeurt er een vreselijke ramp waardoor Nouts problemen plotseling totaal niet meer belangrijk zijn.
‘Overal water’ gaat over een jongen die moet zien te overleven tijdens een van de grootste natuurrampen uit de Nederlandse geschiedenis: de watersnoodramp van 1953. 
www.inekemahieu.nl

‘Hoe zal ik het doen?’

Sara haalt haar schouders op. ‘Gewoon zoals altijd.’
‘Dat heb ik altijd al.’
‘Het staat je toch goed.’
‘Dat vindt mama. Ik vind mezelf altijd een beetje op een schoolmeester lijken met zo’n zijscheiding. En dan lijkt mijn neus zo groot en nog schever.’
‘Die is groot en scheef. Of je haar nou rechtop staat of plat hangt.’
‘Ik wil eens wat anders. Een beetje …’ Zuchtend laat papa zich op het bed vallen. Hij zet zijn ellebogen op zijn knieën en laat zijn hoofd in zijn handen vallen. Zo blijft hij een tijdje zitten. Ineens kijkt hij Sara aan. ‘Ik weet helemaal niet meer wie ik ben.’
Fabien van Kempen. Uit: Help, mijn vader is een puber”. Clavis, 2010. Leeftijd 11+.
‘Help, mijn vader is een puber’ is het tweede deel uit de Help-serie waarin meiden de hoofdrol spelen die uit een bijzonder gezin komen.Sara’s vader heeft een midlifecrisis, gaat zich ineens heel hip kleden en poetst zijn jarenlang niet gebruikte motor weer op om met een vriend een weekendje te gaan motorrijden. Omdat hij klaagt over de saaiheid van mama en met Bert voortdurend over andere vrouwen praat, besluit Sara haar vader achterna te reizen zodat ze hem een beetje in de gaten kan houden.
http://www.fabienvankempen.nl/

Er was een deftig schaapje op de Ermelose Heide,
met donkerbruine wol, waarvan men dure truien breide
– ontzettend dure truien -, met een stal vol dure spullen
en met een dure smaak en met gepermanente krullen.

Zij stond zich op een dag in januari te beklagen:
‘Mijn krulletjes verpieteren; het regent nu al dagen.
Zo kan ik mij toch nauwelijks vertonen op de hei.
Ik ga maar naar de kapper en dan neem ik coupe soleil.’

De kapper was een wolhandkrab met hele grote scharen.
Hij keek bedenkelijk en sprak: ‘U hebt wel heel veel haren.
Als u een coupe soleil wilt in die dikke wollen vacht,
dan duurt dat op z’n minst toch wel een dag of zeven, acht.

Om van de kosten, juffrouw schaap, nog maar niet eens te spreken.’
Maar ’t schaap zei vastbesloten: ‘Ook al duurt het zeven weken,
ik wil een coupe soleil. Ik ben die regen meer dan zat.
Van kop tot staart, tot elke prijs.’ Ziezo en dat was dat.

Dus kapper krab ging aan het werk. Hij waste en hij spoelde
en vroeg voortdurend of het water wel plezierig voelde
en of ze al vakantie had gehouden dit seizoen
en wat ze volgend jaar, als het vakantie was, ging doen.

Hij waste en hij spoelde en hij verfde en  hij knipte,
terwijl mejuffrouw schaap van haar esspressokoffie nipte.
Hij knipte en hij verfde meer dan zeven volle dagen.
Toen was ze klaar; een donker schaap met mooie, lichte vlagen.

Het schaap keek in de spiegel en zei keurend: ‘Lang niet gek.
Ik dank u zeer, tot ziens.’ En ze betaalde met een cheque.

En alle andere schapen riepen: ‘Kijk, een coupe soleil.
Dat zien we voor het eerst hier op de Ermelose hei.’
Ze waren vol bewondering en fluisterden: ‘Wat mooi.’
En daarna kwam de herder en die bracht ze naar hun kooi.

Het schaap ging nog wat wandelen, maar ’s avonds tegen negenen
begon het als gewoonlijk weer ontzettend hard te regenen.
Dus toen ze bij haar stal kwam was ze aardig onderkoeld
én heel de coupe soleil was uit haar schapenvacht gespoeld!

Dat hij niet waterproof was had de kapper niet verteld.
Eerst was ze boos en toen alleen nog maar teleurgesteld.
‘Ik heb me laten flessen,’ zei ze. ‘Zonde van de centen.
In februari laat ik mij gewoon weer permanenten.’
Bette Westera. Uit: Ik leer je liedjes van verlangen en aan je apestaartje hangen. Illustraties Sylvia Weve. Gottmer, 2010.

‘Heksen!’ krijste de vrouw weer. ‘Help!’ Soeten kwam naar voren en kwam naast Flore staan.
‘Bang?’ vroeg ze dreigend.
De vrouw knikte sprakeloos en keek om toen er nog een paar
mensen aankwamen. ‘Heksen,’ zei ze weer, schor deze keer.
‘Als jullie eten en drinken voor ons hebben, gaan we zo snel
mogelijk weer weg.’ Soeten keek de vrouw strak aan. ‘En dan
maak ik je niet ziek,’ voegde ze er achteloos aan toe. ‘Of erger.’
‘Gaat dat lukken?’ vroeg Flore. Zij leek misschien nog wel het
meest op een heks, met haar vlammende haardos. 
Rom Molemaker. Uit: Weg van de angst, Van Holkema & Warendorf, 2009. Leeftijd: 11+ 
We zijn in de Middeleeuwen, er  is oorlog en geweld, het land wordt geteisterd door bendes die strijden om de macht. Dan wordt het dorp Heem verwoest en de bevolking gedood of tot slaaf gemaakt.  Een groepje kinderen tussen 6 en 16 weet te ontkomen. Zonder te weten waarheen, beginnen ze aan een lange, onzekere tocht vol gevaren. Ze komen vrienden en vijanden tegen. Gaat het de kinderen lukken om een nieuw, vrij leven op te bouwen?
http://www.rommolemaker.nl/

MONSTER

Kam je haar naar voren
plat over je oren.
Schraap met je tong
je tanden tot messen.
Steek in je ogen
het vuur aan.
Word mijn liefste monster.

Hallo!

Ik ben Gil vander Heyden en ik schrijf dolgraag gedichten voor jonge mensen. Mijn laatst verschenen bundel heet ‘Liefde zat je als gegoten’ (uitgeverij Clavis). Hij ziet er zo uit:
Binnenkort hoop ik er een bundel bij te hebben. Het gedicht  hierboven, ‘Monster’ staat er in, en nog andere gedichten voor jongeren vanaf zo’n jaar of tien. Ik ben altijd blij als iemand me laat weten dat hij of zij een gedicht van me mooi vindt.
Meer over Gil vander Heydens poëzie: voor je het weet

‘Mam, geloof je in God?’ Karel hangt ondersteboven op de bank, met haar voeten op de leuning en haar hoofd net niet op de grond. 

‘Nu even niet, Kareltje,’ zegt mama. 
‘Maar waarom zijn wij eigenlijk niks?’ vraagt Karel. 
‘Hm,’ zegt mama. 
Karel luistert naar het getik van mama’s vingers op het toetsenbord.
Het is een soort pianospelen, alleen dan met letters. 
‘Bij Raja thuis woont een god met vier hoofden die korstjes en fruit eet.’ 
‘O ja?’ zegt mama, zonder van haar laptop op te kijken. 

‘Aan de muur hangt er een met een olifantenhoofd. En eentje die ligt te slapen op een slang.’
Karel voelt haar hoofd rood worden. Lijkt het maar zo, of zijn haar benen witter dan daarnet?
‘Misschien ontplof ik zo,’ zegt ze met een benauwd stemmetje.
‘Rotzak!’ roept mama.
‘Dan heb je tenminste alle tijd om ruzie te maken met papa. Wel eerst even dweilen natuurlijk, anders glij je uit over m’n hersens.’
Janneke Schotveld. Uit: De flat van Fatima. Unieboek, 2010. Leeftijd 8+
De Leeswelp:
Dit verhaal van Janneke Schotveld wordt verteld vanuit het perspectief van een Nederlands meisje, Karel, dat op hartverwarmende en humoristische wijze kennismaakt met een aantal bewoners uit de multiculturele flat waar ze met haar moeder naartoe is verhuisd, nadat haar vader ervandoor is gegaan met een andere vrouw. Schotveld is er in geslaagd een luchtig, heel grappig verhaal te schrijven dat toch over heel essentiële zaken gaat, namelijk: samenleven en elkaars tradities en opvattingen respecteren.