Loze kreten die van alles beloven.
Lege leuzen die gekken geloven
die maar schreeuwen vol lawaai en geweld.
Beter weinig gezegd, dan veel laten horen.
Beter laag-bij-de-gronds, dan hoog van de toren.

Houd jij je te strak aan je eigen principes?
Hoor je tot van die drammerige types?
Heb met mensen geduld, blijf een beetje mild.
Beter weinig gezegd, dan veel laten horen.
Beter laag-bij-de gronds, dan hoog van de toren.

Het waren vaak woorden die kwetsten en griefden
gebruik dus niet te snel zo’n groot woord als Liefde.
Zeg niet te gauw dat je van iemand houdt.
Beter weinig gezegd, dan veel laten horen.
Beter laag-bij-de gronds, dan hoog van de toren.

Ga niet bidden in hoogvrome woorden.
Stel je voor dat God je eens hoorde
dan zit je eraan vast want Hij houdt je eraan.
Beter weinig gezegd, dan veel laten horen.
Beter laag-bij-de gronds, dan hoog van de toren.
Karel Eykman (bijbelboek Prediker). Uit: Het hoogste Woord, redactie Hanna van Dorssen, tekeningen Guida Joseph. NZV Uitgevers/Uitgeverij Fontein, 2003.
Waarom at Eva een appel?
Waarom zaten de dieren in de ark van Noach?
Waar komt de uitdrukking ‘het gouden kalf’ vandaan?
Of je in God gelooft  of niet, in de Bijbel staan prachtige verhalen en gedichten. Je snapt heel veel niet als je ze niet kent. Aan deze kinderbijbel werkten beroemde kinderboekenschrijvers als Imme Dros, Karel Eykman en Remco Ekkers mee.

Weet je wat, dacht een man
ik ga medelijden hebben met mijzelf,
een medelijden zo groot als een steen,
als een rots, als een wolkenkrabber!
En als ik eenmaal zoveel medelijden heb met mijzelf
dan ga ik mijzelf troosten.

Hij wreef zich in zijn handen,
floot een liedje,
liep door zijn kamer heen en weer.
De zon scheen door de ramen.
Dat ga ik doen, dacht hij,
en hij ging zitten
en boog zijn hoofd.
Toon Tellegen. Uit: Over liefde en over niets anders. Querido, 1999.
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.

Ik ben Bram!  (zegt Bram)
Wat Ik-ben-Bram! (zegt hond)
Wie Ik-ben-Bram! (hond)
Ga weg, ik wil geen
Ik-ben-Bram!

Bram: En groene eieren met ham?
Hond: Groene eieren met ham? Nee, Ik-ben-Bram, daar houd ik niet van.
Bram: Je vindt ze heerlijk, dat zul je zien. Boven in een boom misschien?
Hond: Hou toch op. Wees toch stil. Ik zeg toch dat ik ze niet wil. Niet in het bos. Niet met een vos.
Niet in mijn huis. Niet met een muis.
Ik wil ze niet hier. Ik wil ze niet daar.
Ik lust ze niet. Neem jij ze maar.
Ik wil ze nergens, Ik-ben-Bram, jouw groene eieren met ham.
Dr. Seus. Uit:  Groene eieren met ham, vertaling Bette Westera. Gottmer 2004.
Dr. Seuss. Green eggs and ham, Random House 1960.
Dr. Seuss. Oh, the Thinks you can think!, Random House 1975.
De lol van Dr. Seussboeken: korte teksten, woordgrappen, vrolijke tekeningen. Nog een superleuk Dr. Seuss-boekje: Oh, the Thinks you can Think. Jammer, maar ik kan hem niet in het Nederlands vinden:
You can think about red
you can think about pink.
Oh, the Thinks
you can think up
if only you try!
If you try,
you can think up
a GUFF going by.
And you don’t have to stop.
You can think about SCHLOPP.
Schlopp. Schlopp. Beautiful schlopp.
Beautiful schlopp
with a cherry on top.
Enzovoort. Fantastische onzin.  Dr. Seussboekjes zijn al hardstikke oud maar nog steeds geweldig. Je vindt ze in de bibliotheek of via internet.
Leeftijd 2+

In verband met 5 december
(e-mail van de sint himself):
voortaan koop je je pistooltjes
en revolvertjes maar zelf.

Vroeger dacht ik: een geweertje
is wel grappig voor zo’n joch.
Kan ‘ie fijn soldaatje spelen.
Pief, poef, paf! Gezellig, toch?’

Maar de sint leest ook de kranten
en hij kijkt naar het journaal;
báált behoorlijk, ondertussen,
van dat vechten allemaal.

Sinasappels kun je krijgen,
speculaas en marsepijn.
Voor munitie en voor wapens
moet je bij de sint niet zijn.
André Sollie. Uit: Altijd heb ik wat te vieren. Querido, 2009.
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.

Boven in een
groene linde
zat een
moddervette haan.
Vos liep langs en
dacht: Wat lekker!
Hoe krijg ik hem
daar vandaan?

‘Lieve haan, ik
deed vaak rottig
en dat was niet
mooi van mij.
Ik wil dolgraag
vrede sluiten.
Kom, dan leggen
we het bij.’

‘Vrede?’ vroeg de
haan wantrouwig.
‘Je bedoelt een
soort verbond?
Geldt dat dan
voor alle dieren,
ook bijvoorbeeld
voor de hond?

Kijk, daar komt hij
net de hoek om,
zie je wel,
die Deense dog?’
Toen begon de
vos te rennen
en hij rent
waarschijnlijk nog.
Maria van Donkelaar en Martine van Rooijen. Uit: Boven in een groene linde zat een moddervette haan. Tekeningen Sieb Posthuma. Gottmer, 2009.
75 fabels, prachtig op rijm gezet en geïllustreerd. Het boek heeft het Gouden Penseel 2009 gewonnen maar jij kunt dit geweldige boek winnen.  Schrijf je eigen fabel en stuur het naar stuurnaardiet@gmail.com. Onder de beste inzendingen mag ik van de uitgever DRIE exemplaren van dit boek verloten. Let op: Je kunt insturen tot 20 december 2009. Je fabel mag niet langer dan 20 regels zijn! Vergeet niet je naam, adres en leeftijd erbij te zetten.

Ik ben zo moe, zo moe, zei het geitje.
Het zakte door zijn knieën
en plofte op het weitje.
Het weitje zei: ik ben ook zo moe.

Het rolde zich op
en dekte het geitje zo toe.
Iene Biemans. Uit: Al mijn later is met jou. Querido, 2004.
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.

Als het buiten te koud is om nog te kunnen spelen,
als de blaadjes van de bomen beginnen te vergelen,
als het weer tijd is voor schaatsen en warme chocomel,
als iedereen wel in is voor een bordspel,
als de klok een uur achteruit wordt gezet,
als je erwtensoep afveegt aan je servet,
als het tijd is om weer van Sinterklaas te dromen,
dan…..
dan is de herfst gekomen.
Krijg je al zin om je schoen te zetten? Dat is te vroeg. Maar warme chocomel lijkt me een goed idee. 
Vera (12) stuurde dit gedicht. Dank Vera!

Waar is de taart? Thé Tjong-Khing. Querido, 2004
Een prentenboek, is dat raar op een weblog met kindergedichten? Volgend jaar gaat de Kinderboekenweek over tekeningen (beeldtaal) in kinderboeken.
‘Waar is de taart?’, een boek zonder woorden, is volgens Jongetje van Acht “het leukste boek”.
Je kunt je bij dit boek lekker uitleven in zelf iets bedenken. Zeker tien aparte verhalen zitten er in de tekeningen verstopt en aan het eind komen ze allemaal bij elkaar.  Na  uren kijken heb je nog niet alles ‘gelezen’ en zelfs als je denkt dat je alles hebt gezien, ontdek je de volgende keer weer iets nieuws.
Superboek, heel lekker ook vlak voor je gaat slapen.
Mirjam Oldenhave schrijft volgend jaar trouwens het Kinderboekenweekgeschenk.

NU
Ik adem niet, ik zing.
zelfs als ik zucht, klinkt het
per ongeluk alsof ik
een paar noten neurie
die me vannacht, terwijl
ik sliep, zijn voorgezongen.
Het is alsof de lucht
mijn deken is en ik
mijn hoofd het liefst
te rusten leg op het kussen
van mijn longen, de plek
waar ik mijn hartslag hoor
in vierkwartsmaat:
dat ik besta, dat ik besta.
Bart Moeyaert. Uit: Gedichten voor gelukkige mensen. Querido, Amsterdam, 2008
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.

Jongetje van Achts hamster is ziek. Jongetje van Acht is verdrietig.

Hamsters
1
Toen ik ze had, elk zes vijftig, Sjakie de bruine,
Tomas de gevlekte, droeg ik ze tegen
mijn trui mee naar huis. Zulke kleine
ribbetjes, haren van schrik
rechtop, pluis met oorflapjes tussen
twee knopen van mijn jek tot aan de oogjes.
2
Hamsterwol moesten ze, nesten
bouwen om zich warm te houden. In de
winkel woonden ze samen, goed gewend,
geen bezwaar, zei de man met de handen vol littekens. Maar
in mijn kooi met radje, trap, verdieping,
ingebouwd voerbakje, drinkfles, kozen ze prompt
elk een kant, bouwden ieder een wollen
fort in een hoek met wallen van turfmolm erlangs,
wand tot wand. Sliepen onder de grond, ze zouden van hun
leven geen stom woord meer met elkaar spreken.
3
‘Die, die je altijd ziet, dat is Sjakie. Wildkleur:
die worden ouder, heb je langer.’ Liet
zich vangen, aaien, keek naar me omhoog
vanonder bibberig dons, hee ga je met me
spelen? Zo licht, geen half ons,
twintig doorschijnende tenen. Voorzichtig begon hij
appel in zijn wangzakken mee te nemen.
4
Tomas zag je bij vlagen. Hij vloog
haastig zijn wol uit, schoot er
vlug weer in terug. Altijd de baas in het radje,
baas bij de drinkfles, altijd de sterkste; knapste
bouwer ook, hij met zijn burcht die elke dag meer
plaats innam, steeds dichter bij
Sjakies slordige fort kwam. Op het laatst durfde hij:
haastig in zijn wangen Sjakies hele
wintervoorraad naar zijn eigen nest.
5
Sjakie antwoordde briljant –
hamsterwol mee naar de voerbak, hij bouwde een soort
nest om het voer, ging erin liggen slapen. ‘Hij heeft,’
zei mijn vader verbaasd, ‘echt verstand,’
6
Bloed aan het radje, bloed aan de tralies waarin
zomaar Sjakie hing. ‘Nul komma drie milliliter
bloedverlies is dodelijk,’ las ik in Het
Hamsterboek, ‘dat is éénderde
vingerhoed. Leg een servet
of zakdoek op de wond, duw goed; het is zaak
het bloeden te stelpen. Trek handschoenen aan want een hamster
bijt altijd raak.’ Niemand wilde me helpen.
7
Tomas kreeg een nieuw huis. Hij rende er rond,
‘Sjakie?’ Geen Sjakie. Toen groef hij zich in tot de bodem,
door het glas zag je hem aldoor bezig eten diep in
het donker te stoppen, er meer en meer bij te leggen.
Hij moet weg van mijn vader. Ik heb immers Sjakie, die mooier,
tammer is, kunstjes kan leren. Ik wilde niet zeggen
hoe ik had gehoopt dat juist Tomas, Tomas alleen
op mijn hand zou kalmeren, zich laten
aaien, hamstertaal met me zou praten,
zacht aan mijn nagels zou knagen, stof van mijn mouw
in zijn gevlekte wangen nemen zou.
Eva Gerlach. Uit: Hee meneer Eland. Querido 1999.
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.